De brand in Oude Pekela op 30 juni begon als een ‘gewone’ schuurbrand, maar na meerdere explosies ontstond het vermoeden van een drugslab. De brand was relatief snel geblust, waarna de brandweer meer werk had aan vrijgekomen gevaarlijke stoffen.
Toen Officier van Dienst Richard Lubben onderweg was naar de brand, besloot hij op basis van de beschikbare informatie gelijk op te schalen naar grote brand. “Vooral vanwege het extra materieel dat je dan hebt, zoals de grootschalige watervoorziening. Onderweg hoorde ik al meerdere meldingen van een uitslaande brand en toen ik in de buurt kwam zag ik een dikke rookkolom.”
Grote rookpluim
Kort daarna hoorden en zagen ze een eerste explosie, niet veel later gevolgd door een tweede. “Daarna heb ik iedereen terug laten trekken vanwege de veiligheid en zijn we ‘onder dekking’ gaan blussen. Dat houdt in dat je zoveel mogelijk blust vanachter een auto of een muurtje. We hebben een waterkanon neergezet, dat je onbemand kunt laten draaien.”
Vanwege de onduidelijkheid en de mogelijke risico’s besloten de hulpdiensten op te schalen naar GRIP 1, om zo het overleg goed te organiseren. In een GRIP-opschaling overleggen vertegenwoordigers van alle hulpdiensten en bespreken ze de mogelijke scenario’s. Ook partners als het waterschap zitten hierbij. “Opschalen naar GRIP 1 deden we vanwege de explosies en de dichte bebouwing rondom het pand. Mogelijk moesten er als gevolg daarvan bewoners geëvacueerd en opgevangen worden. Ook was er een grote rookpluim met daarin misschien gevaarlijke stoffen en konden er nog strafrechtelijke zaken gaan spelen. Daarnaast zou er misschien nog een vrouw in de schuur aanwezig zijn. De eigenaar vertelde ons namelijk dat hij het had verhuurd aan een vrouw. Het is lang onduidelijk geweest of zij daadwerkelijk binnen was. Gelukkig bleek dat uiteindelijk niet zo te zijn.”
Rioolgemaal stopgezet
Het opschalen naar GRIP 1 en het bijkomende overleg met partners bleek een belangrijke meerwaarde. “Het waterschap stelde vragen over het bluswater en de mogelijke gevaarlijke stoffen daarin. Ze namen monsters en het bleek dat er een zeer hoog gehalte aan ammonia in het water zat. De gemeente heeft toen het rioolgemaal stopgezet, anders was dat funest geweest voor de waterzuivering.” Met het oog op de rook en explosies besloten de hulpdiensten een NL-Alert uit te sturen, waarin ze mensen opriepen om ramen en deuren te sluiten en om weg te gaan voor de ramen, vanwege mogelijke extra ontploffingen.
Terugkijkend beschrijft Richard de inzet als een onverwacht scenario. “De schuur stond in een dorp en daarom verwachtte ik niet gelijk een drugslab. Bij een verlaten schuur in een weiland was ik daar alerter op geweest. Pas toen er explosies ontstonden kregen we door dat er meer aan de hand was. De afblazende fles waarvan we dachten dat het een gasfles was, bleek later een reactorvat te zijn waarin xtc werd gemaakt. De brandweerinzet zelf was niet zo bijzonder: we zijn vrij vlot defensief gaan blussen en toen hadden we de brand ook snel onder controle. De randzaken daaromheen vroegen meer aandacht.”
Richard is tevreden over de inzet van de brandweer en de veiligheidsregio. “De GRIP-opschaling heeft ons geholpen om in de beginfase, toen er nog veel onduidelijk was, alle processen in beeld te brengen en wie een rol had. Door de goede samenwerking met partners zoals het waterschap en de gemeente hebben we kunnen voorkomen dat de biologische waterzuivering niet buiten gebruik is geraakt.”