Een grote overstroming met veel slachtoffers, een demonstratie die uit de hand loopt of een fabrieksbrand met giftige rook: het gebeurt gelukkig bijna nooit, maar áls het gebeurt zijn we goed voorbereid. Bij een grote ramp of crisis hebben we meer mensen nodig om hulp te bieden. Dan gaan we naar een zogenaamde GRIP-situatie.
GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure. Hoe groter de ramp, hoe meer partijen betrokken zijn. Maar hoe weet iedereen wat te doen? En wie zorgt ervoor dat de hulp goed verloopt? Dat is allemaal geregeld in GRIP. Veiligheidsregio Groningen regelt de mensen, middelen en zorgt voor de juiste samenwerking.
Vier GRIP-situaties, vier hulpteams
Geen crisis is hetzelfde en de bestrijding verschilt dus ook per keer. De grootte van de ramp en de effecten bepalen naar welk GRIP-niveau we gaan: GRIP 1 tot en met GRIP 4. Bij elke GRIP-situatie hoort een ander hulpteam. Daarin zitten niet alleen de hulpdiensten, zoals politie en brandweer. Maar ook gemeenten, de GHOR en andere partijen die betrokken zijn bij het incident.
GRIP 1: hulpdiensten werken samen op de plek van het voorval
Bij GRIP 1 is samenwerking nodig tussen de hulpdiensten op de plek van de gebeurtenis. Denk aan een brand in een flatgebouw. Maar om die hulp op de juiste manier te organiseren, moeten de hulpdiensten goed samenwerken. Daarom richten de diensten een zogenaamd ‘Commando Plaats Incident’ (CoPI) in. Eén persoon krijgt de leiding, bijvoorbeeld iemand van de brandweer.
GRIP 2: extra team in groter rampgebied
Soms zijn de gevolgen van een incident zo hevig dat mensen in een groot gebied rondom het incident er last van hebben. Of er is geen specifieke plaats van het voorval. Bijvoorbeeld bij een aardbeving of een giftige rookwolk. Dan gaan we naar GRIP 2. Bij deze situatie krijgt het GRIP-team steun van een extra team binnen de gemeente: een Regionaal Operationeel Team. Er komt ook andere leiding. De hoogste baas van de brandweer of politie neemt namens de burgemeester beslissingen over de (hulp)diensten.
GRIP 3: burgemeester krijgt de leiding
Bij GRIP 3 heeft een ernstige gebeurtenis grote gevolgen voor het welzijn van de bevolking. Denk aan een grote brand waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen of een langdurige stroomstoring. De burgemeester krijgt dan de leiding. Hij of zij neemt belangrijke beslissingen die nodig zijn om de gevolgen te beperken en voorziet de inwoners van informatie. Een ‘gemeentelijk beleidsteam’ helpt de burgemeester daarbij.
GRIP 4: ramp betreft meer gemeenten
Bij sommige rampen is meer dan één gemeente betrokken. Bijvoorbeeld bij de coronacrisis of een aardbeving die slachtoffers maakt in een groot gebied. De voorzitter van Veiligheidsregio Groningen heeft dan de leiding: dat is in ons geval de burgemeester van Groningen. Een ‘regionaal beleidsteam’ staat hem of haar bij. In dit team zitten de burgemeesters van de betrokken gemeenten.