Ga naar hoofdinhoud

Wij oefenen in een verlaten dorp in Duitsland

Op ongeveer drie uur rijden van de stad Groningen ligt -net over de Duitse grens- het brandweeroefencentrum in Weeze. Deze voormalige Britse militaire luchtmachtbasis is een van de grootste en populairste oefenterreinen van Europa. Ook Brandweer Groningen gaat dit jaar zeven keer met een delegatie bevelvoerders die kant op. In de eerste echte warme dagen van mei was het weer zo ver en reden tien bevelvoerder, trainers, waarnemers en tegenspelers richting onze oosterburen om te oefenen in een van de mooiste speeltuinen voor hulpverleners.

Spookstad Weeze

Wanneer je voor het eerst over het terrein van Weeze Fire Training Center loopt, weet je niet wat je ziet. Het lijkt net een scene uit een Netflix-thriller waarbij de inwoners van een dorp overvallen zijn door de Apocalyps. Overal zie je autowrakken, verlate woningen en lege panden. Als je via de hoofdweg een van de zijpaden ingaat, loop je pardoes tegen een uitgebrande helikopter aan. Als je denkt dat je dan alles wel hebt gezien? Ga dan maar eens de hoek om. Kom je gewoon een ‘neergestort’ vliegtuig tegen op straat.

Zelfs de geur komt overeen met wat je zou verwachten van zo’n rampscenario. Het ruikt over het hele terrein naar brand. Sterker, waar je ook kijkt zie je wel ergens vlammen of rook uitkomen. Of het nou een huis is, een schoolbus of de technische ruimte van het zwembad, geen gebouw is veilig voor vlammen.

Realistisch oefenen

Logisch ook. Hier komen dagelijks honderden vakmensen van heinde en ver realistisch oefenen, om zo nog beter te worden in hun werk. Dus hoe echter het is, hoe beter er getraind kan worden. En laat dat nou het doel zijn van de bevelvoerdersdagen van Brandweer Groningen. Een van de coördinatoren is Hans Hulzebos van team Vakbekwaamheid. Hij zorgt samen met zijn collega’s dat de ruim tweehonderd bevelvoerders in onze provincie één keer in de drie jaar worden getraind.

Zelf is Hulzebos een groot fan van de Duitse oefenlocatie. “De mogelijkheden van dit uitgestrekte terrein zijn eindeloos,” zegt hij. “Dit was natuurlijk ooit een echt dorp waar mensen hebben gewoond. Daarom is het ook allemaal ‘net echt’. Oefen je bijvoorbeeld brand in een school, dan blus je ook echt brand in een school. Dat is het mooie van Weeze.”

Zinderende hitte

Normaal gesproken krijgen de bevelvoerders per dagdeel drie oefensituaties voor de kiezen en worden de vuurtjes waar het kan flink opgestookt. Echter zijn de temperaturen deze dagen in zowel Nederland als Duitsland behoorlijk pittig dus is ervoor gekozen om het rustiger aan te doen. Zo krijgen de bevelvoerders vaker pauze en worden ze extra goed in de gaten gehouden. Lukt het iemand even niet, is het geen probleem te stoppen.

Bevelvoerder Mark Trinks van de post Vlagtwedde heeft er net een oefening op zitten. Met het zweet op het voorhoofd zit hij bij te komen op een stoep voor een van de verlaten huizen in de schaduw. Of hij het zwaar heeft met de oefeningen? “Welnee” lacht hij. “Mijn dagelijkse werk in de gehandicaptenzorg is erg fysiek en daarnaast ben ik thuis ook altijd bezig. Dus ja, het is warm maar dit trek ik conditioneel wel. Waar ik nu vooral mee worstel is mijn manier van communiceren. Ik kan vrij direct zijn, dat is niet altijd gewenst. Ook wil ik graag met de jongens meedoen en dat is als bevelvoerder niet handig. Ik moet juist het overzicht bewaren. Dat gaat de afgelopen dagen soms goed maar soms ook niet.”

Volgens Trinks is daarom zo’n meerdaagse oefensessie perfect: “Omdat dan je dan echt even bezig bent met een aantal leerdoelen, daarop meteen feedback krijgt en dat weer kan toepassen in de volgende ronde.”

Die volgende ronde komt trouwens iets sneller dan hij denkt. Op de valreep gooit ‘ie wat water in de mik en stapt in de tankautospuit om klaar te zitten voor een nieuwe oproep.

Handige verkleedkisten

Terwijl Mark zich zo goed als het gaat voorbereidt op een ander scenario is collega Barry Jager van team Vakbekwaamheid druk in de weer met de verkleedkist. Hij is deze dagen mee voor het tegenspel en speelt in de volgende setting de hoofdrol. Dat betekent dat ‘ie de bevelvoerders van realistisch tegenspel voorziet dat onder meer bestaat uit bijzonder gedrag vertonen, lastige vragen stellen of andere ‘gekkigheid’.

Barry past een paar blousejes en pakt even later een blauwe stofjas uit een van de twee verkleedkisten. Deze gaan altijd mee tijdens de bevelvoerdersdagen en zitten boordevol kleren en gadgets zodat ook het tegenspel zo realistisch mogelijk is. Hij trekt zijn kraag goed, kijkt in het raam van de bevoorradingsauto en lacht. Hij is er klaar voor. Het spel kan beginnen.

Belangrijk tegenspel

“Ons motto is zo realistisch mogelijk oefenen. Dus probeer ik ook echt lastig te zijn. Natuurlijk is dat wel met een knipoog, maar de persoon die ik zo ga spelen, zou je in het echt ook tegen kunnen komen.” legt Jager uit. Het is de bedoeling dat zodra de tankautospuit op Barry’s locatie aankomt, de bevelvoerder met hem gaat praten. Mocht hij dat niet doen, mist de ploeg belangrijke informatie. “Als tegenspel krijg je op die manier goed mee wat het niveau van de bevelvoerders is. Niet alleen door vragen die ze wel of niet stellen maar ook wat ze daarna beslissen. Wij kunnen daar als team Vakbekwaamheid later weer op inspelen met lesstof en oefeningen.”

Bijzondere redding

Wanneer de groep bevelvoerders de dag bijna kan afronden gebeurt er ineens iets waar niemand rekening mee had gehouden. In een van de ruimtes van de oefenlocatie vindt bevelvoerder Mark een wel heel bijzonder slachtoffer. Samen met zijn collega’s loopt hij naar buiten met een versuft haasje in zijn handen. Het kleintje was in een van de ruimtes geslopen en heeft veel rook ingeademd. Al lopend geeft hij het dier ademlucht via zijn masker. Na een paar minuten zet hij het haasje in de bosjes en vlucht het beest weg. Veel tijd om zich er verder nog druk over te maken heeft de groep niet. Ze moeten nog een scenario spelen, opruimen en douchen.

Geïsoleerde leeromgeving

Het is dan al ver na zevenen als de club in zijn geheel neerstrijkt in het restaurant van het hotel. Iedereen zit heerlijk keuvelend en lachend naast elkaar. Er worden grappen gemaakt, gesprekken gevoerd en gespeelde scenario’s doorgelopen. De sfeer is goed en gezellig.

Waarnemer Francine Vooren zit aan het hoofd van de tafel en kijkt terug op een geslaagde dag. Ze begeleidde vandaag de bevelvoerders en zag een mooi ontwikkelproces bij ze. Vooren heeft wel een idee waardoor dat komt: “Weeze is een heel geïsoleerde leeromgeving. Iedereen is met hetzelfde bezig en alles is gericht op het leerproces. Je kunt niet weglopen als dingen niet lukken. Normaal ga je na een oefenavond weer naar huis. Hier niet, je komt elkaar steeds weer tegen. Dus loopt iets niet goed, heb je het er meteen over. Je merkt daardoor dat er echt stappen worden gemaakt.”

Terwijl de ploeg inmiddels de tanden heeft gezet in welverdiende schnitzels mit pommes en oké met een klein biertje. Wordt één ding duidelijk: dat bizarre spookdorp is helemaal zo gek nog niet. Het biedt een unieke leeromgeving waar iedereen stappen zet en als bevelvoerder sterker wordt. En het leuke? Morgen wacht ze opnieuw een dag vol uitdagingen en groei!

Van luchtmachtbasis naar brandweertrainingscentrum

Het terrein werd oorspronkelijk ontwikkeld als een militaire basis door de Luftwaffe, de luchtmacht van nazi-Duitsland. Het werd voornamelijk gebruikt voor militaire luchtvaartactiviteiten en diende als een strategische locatie tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Daarna kwam het gebied onder het beheer van de Britse strijdkrachten die er met hun gezin woonden en werkten en werd tijdens de Koude Oorlog een belangrijke basis voor de Royal Air Force (RAF). In deze jaren had het een cruciale rol in de NAVO-verdediging in Europa.

Na het einde van de Koude Oorlog in 1991 en de daaropvolgende herstructurering van de militaire inzet in Europa werd de basis uiteindelijk in ‘99 verlaten. Het terrein kreeg een nieuwe bestemming. Een deel ervan dient tegenwoordig als luchthaven voor internationale (vracht)vluchten en een ander deel is omgebouwd tot brandweer oefencentrum.