Het is 3 februari, een zaterdagavond. Op de meldkamer komt een melding binnen van kortsluiting in een appartementencomplex in het centrum van Groningen, aan de Reitemakersrijge. Het gebouw met zo’n 200 bewoners moet worden ontruimd, én de bewoners moeten worden opgevangen. Het is onbekend voor hoe lang. “Als je dat hoort schrik je wel even.”
Als Officier van Dienst Bevolkingszorg (OvD Bz) gaat Klaas Klat vrij snel ter plaatse, omdat gelijk al duidelijk is dat er waarschijnlijk ontruimd moet worden. Hij krijgt te horen dat er mogelijk sprake is van een gevaarlijke situatie met de stroomvoorziening: er is kortsluiting ontstaan met als gevolg een explosie en een steekvlam, en dat zou nog een keer kunnen gebeuren. “Daarom moest de stroom eraf en kwamen de bewoners dus voor onbepaalde tijd zonder elektriciteit te zitten. Er zou een groot aggregaat ingevlogen worden, maar het was onbekend hoe lang dat zou duren. Er is uiteindelijk besloten om op te schalen naar GRIP 1 om alle betrokken partijen bij elkaar te krijgen, en om rustig en gestructureerd de juiste acties uit te kunnen zetten.”
Lichte paniek
Inmiddels staan er tientallen bewoners buiten het gebouw, voor wie opvang geregeld moet worden. Klaas: “Het waren vooral internationale studenten, van wie een deel net een paar dagen daarvoor in Groningen was komen wonen en de stad dus nog helemaal niet kende. Dan is het best even schrikken als je ineens je appartement uit moet. Hier en daar ontstond lichte paniek, dat hebben we zo goed mogelijk in goede banen geleid. Tegelijkertijd was het ook zaterdagavond, dus lang niet iedereen was thuis. Een groot deel zat in de kroeg.”
Om opvang te regelen belt Klaas om te beginnen de Coördinator Publieke Zorg, Manon Wendel. Manon: “Mijn pieper was al gegaan, dus ik was voorbereid. Aan de melding zag ik al: dit zou wel eens iets groots kunnen worden. In overleg met Klaas besloot ik naar de stad te rijden terwijl de HTO-Publieke Zorg & Omgevingszorg, Ronald Wijkstra, een locatie zou regelen.”
In het dagelijks leven werkt Ronald bij De Oosterpoort en zo komt hij daar al snel uit als mogelijke opvanglocatie. “Qua loopafstand vanaf de Reitemakersrijge was dat goed te doen. Ik belde met wat collega’s van het team productie, die mij vertelden dat er net een concert klaar was in de kleine zaal. Dat kwam dus goed uit. Het barpersoneel werd gevraagd wat langer te blijven en ik regelde koffie en thee.”