Skip to content

Beoordeling bedrijfsbrandweerrapport Nouryon

Datum: 11-04-2019 Status: Definitief   Opgesteld door: C. Bredewoud   Collegiale toetsing: P.J.A. Tolsma  

Inhoudsopgave

1. Inleiding. 3

1.1 Start Aanwijstraject 3

1.2 Informatiebronnen. 3

1.3 Procedure. 3

2. Wettelijk Kader 4

2.1 Besluit bedrijfsbrandweren. 4

2.2 Check volledigheid informatie. 4

3. Analyse activiteiten en aanwezige voorzieningen. 5

3.1 Activiteiten. 5

3.2 Potentiele incidentscenario’s 5

3.3 Aanwezige voorzieningen. 6

4. Beoordeling scenario’s 6

4.1 Procesinstallatie – Brand. 6

4.2 Procesinstallatie – Fakkel brandbaar gas 7

4.3 Procesinstallatie – Vrijkomen toxische vloeistof of gas 7

4.4 Opslagtanks – Tankbrand. 7

4.5 Tankputten – Brand Cup Azijnzuur 8

4.6 Tankputten – Brand MCA in ethanol 8

4.7 Tankputten – Brand Ethanol 9

4.8 Tankputten – Vrijkomen toxische stof Azijnzuur 9

4.9 Tankputten – Vrijkomen toxische stof Ethanol/MCA. 10

4.10 Leidingen – Lekkage toxische vloeistof of gas uit leidingen. 10

4.11 Verlading (bulk) – Fakkelbrand. 11

4.12 Verlading (bulk) – Plasbrand. 11

4.13 Verlading (bulk) – Verlading toxische vloeistof MCA Vrachtwagen. 11

4.14 Verlading (bulk) – Verlading toxische vloeistof HCL. 12

4.15 Verlading (bulk) – Verlading toxische vloeistof MCA Spoorverlading. 12

4.16 PGS 15 – Vrijkomen toxische stof 13

4.17 Overig – Explosie. 13

5. Eindconclusie. 13

1. Inleiding

1.1 Start Aanwijstraject

Op grond van artikel 31 Wet Veiligheidsregio’s beschikt het bestuur van de Veiligheidsregio over de bevoegdheid om een inrichting die bij een brand of ongeval een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid op kan leveren, aan te wijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. Artikel 31 Wet veiligheidsregio’s is uitgewerkt in hoofdstuk 7 van het Besluit veiligheidsregio’s. Hierin is bepaald welke inrichtingen kunnen worden aangewezen, welke eisen er aan de bedrijfsbrandweerorganisatie gesteld kunnen worden en welke procedure gevolgd moet worden om een inrichting aan te wijzen. De regionale invulling van de aanwijsbevoegdheid uit artikel 31 Wet veiligheidsregio’s is vastgelegd in het Aanwijsbeleid Bedrijfsbrandweren, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Groningen op 22 juni 2018.

1.2 Informatiebronnen

Bij de beoordeling van het bedrijfsbrandweerrapport van AkzoNobel Chemicals B.V., werkend onder de naam Nouryon, zijn de volgende documenten gebruikt als informatiebron:

  • Bedrijfsbrandweerrapport AkzoNobel Chemicals B.V. locatie Delfzijl – werkend onder de naam Nouryon locatie Delfzijl (revisie 1.0, d.d. 12-12-2018)
  • Veiligheidsrapport AkzoNobel Chemicals B.V. locatie Delfzijl (versie december 2017, d.d. 22 december 2017);
  • Bevindingen startbijeenkomst 27 juni 2018;
  • Bevindingen inhoudelijk overleg bedrijfsbrandweerrapport 28 november 2018.

Daarnaast is gebruik gemaakt van de volgende literatuur:

  • Aanwijsbeleid Bedrijfsbrandweren Veiligheidsregio Groningen (versie 1.0, d.d. 22 juni 2018);
  • Werkwijzer Bedrijfsbedrijfsbrandweren (versie 2.0; 14 november 2013);
  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 6 (versie 1.0, november 2016).

1.3 Procedure

Op 22 juni heeft het Bestuur van Veiligheidsregio Groningen het nieuwe beleid vastgesteld voor het aanwijzen van bedrijfsbrandweren in het kader van artikel 31 uit de Wet veiligheids-regio’s. Als gevolg van het vaststellen van dit nieuwe, geactualiseerde beleid is het Bestuur van Veiligheidsregio Groningen gestart met een actualisatie van alle lopende aanwijzingen in haar verzorgingsgebied. Hiertoe is met de betrokken bedrijven, waaronder Akzo Nobel Chemicals B.V., en Falck Fire Services op 27 juni 2018 een gezamenlijke startbijeenkomst belegd. Tijdens dit overleg is het nieuwe aanwijsbeleid en het te doorlopen traject besproken. In vervolg op deze startbijeenkomst is op 28 november 2018 een overleg georganiseerd ter verificatie van het bedrijfsbrandweerrapport en de daarin beschreven bedrijfsbrandweerscenario’s. Namens Akzo Nobel Chemicals B.V., inmiddels werkend onder de naam Nouryon Chemicals B.V., waren de heren R. Lassche en G. Jongsma van AnteaGroup (opsteller bedrijfsbrandweerrapport) bij dit overleg aanwezig. Hierbij is vastgesteld dat het bedrijfsbrandweerrapport (concept revisie 0.3, 13 november 2018), op punten aangevuld moest worden. Op 21 december 2018 is door Nouryon het aangevulde bedrijfsbrandweer-rapport aan de veiligheidsregio overlegd (revisie 1.0, 12 december 2018), met het verzoek deze in behandeling te nemen. Deze beoordeling is gebaseerd op de inhoud van deze versie van het bedrijfsbrandweerrapport.

2. Wettelijk Kader

2.1 Besluit bedrijfsbrandweren

Op grond van Artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) kan het bestuur van de veiligheidsregio een inrichting aanwijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. Dit kan zij doen wanneer uit het ingediende bedrijfsbrandweerrapport blijkt dat de inrichting een ‘bijzonder gevaar kan opleveren voor de openbare veiligheid’.

Bijzondere gevaren voor de openbare veiligheid zijn in ieder geval:

  • Persoonlijk letsel buiten de inrichting, gewonden, doden (acute persoonlijke schade);
  • Directe materiële schade buiten de inrichting, beschadiging aan gebouwen e.d.;
  • Escalatie (domino) effecten van de brand of het ongeval binnen de inrichting bij niet tijdig ingrijpen.

De beoordeling of een inrichting bij brand of ongeval een ‘bijzonder gevaar’ kan opleveren vindt plaats aan de hand van een door het bedrijf ingediend bedrijfsbrandweerrapport.

Op basis van dit rapport wordt beoordeeld:

  • of een bedrijf geloofwaardige incidentscenario’s heeft die een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid kunnen opleveren,
  • of deze scenario’s redelijkerwijs bestreden of beheerst kunnen worden door een bedrijfsbrandweer, en
  • welke voorwaarden verbonden kunnen worden aan een eventuele aanwijs-beschikking.

Aan de bevoegdheid tot aanwijzing zijn beperkingen verbonden. Op grond van het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) komen alleen bepaalde categorieën van inrichtingen voor een aanwijzing in aanmerking. Conform artikel 7, lid1, onder c van dit Besluit, valt Akzo Nobel Chemicals B.V. werkend onder de naam Nouryon Delfzijl (hierna te noemen Nouryon), onder de werking van artikel 31 Wvr.

Vanuit de milieuwetgeving hebben bedrijven een zorgplicht. Bij het benoemen van de eisen in de aanwijsbeschikking in het kader van de Wet veiligheidsregio’s dient rekening gehouden te worden met wat al geregeld is in andere wet- en regelgeving, waaronder de voorwaarden die verbonden zijn aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Een bedrijfsbrandweer bestaat uit een organisatie van mensen en middelen die tot doel heeft het bestrijden van branden en ongevallen op het terrein van de inrichting. Een inrichting kan er echter ook voor kiezen om dezelfde risico’s te beheersen met gelijkwaardige stationaire voorzieningen. Deze voorzieningen moeten dat wel geborgd zijn in de omgevingsvergunning. In het laatste geval is er géén sprake meer van een bedrijfsbrandweeraanwijzing.

2.2 Check volledigheid informatie

Voordat aan de beoordeling van de ingediende bedrijfsbrandweerrapportage kan worden begonnen, dient een toets op de volledigheid en juistheid van de overgelegde informatie te worden uitgevoerd om na te gaan de gewenste informatie ook daadwerkelijk in de rapportage beschreven is. De resultaten van deze toets kunnen aanleiding geven tot:

  • Het niet ontvankelijk verklaren van de rapportage en/of;
  • Het vragen naar aanvullende informatie, en/of;
  • Het opleggen van een beschikking (waarbij eventueel wordt afgeweken van de informatie in het bedrijfsbrandweerrapport).

De toets is gebaseerd op de informatie-eisen uit artikel 7.2, eerste lid,  Besluit Veiligheids-regio’s. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat het door Nouryon ingediende Bedrijfs-brandweerrapport voldoende informatie bevat voor het uitvoeren van een inhoudelijke beoordeling.

3. Analyse activiteiten en aanwezige voorzieningen

3.1 Activiteiten

Bij Nouryon worden de volgende activiteiten uitgevoerd waarbij mogelijk incidenten met gevaarlijke stoffen kunnen optreden:

  • Productie van chloor, chloorbleekloog, natriumzout, monochloorazijnzuur (MCA) en natriummonochlooracetaat (SMCA);
  • Opslag van chloor, MCA en SMCA;
  • Transport van chloor naar andere bedrijven via een pijpleiding;
  • Bijproductie en distributie van zoutzuur.

3.2 Potentiele incidentscenario’s

In het bedrijfsbrandweerrapport is aangegeven dat de volgende scenario’s van toepassing zijn op het terrein van Nouryon:

InstallatieMogelijke scenario’sParagraaf
ProcesinstallatieBrand Fakkel brandbaar gas Vrijkomen toxische vloeistof of toxisch gas4.1
4.2
4.3
OpslagtanksTankbrand4.4
TankputtenTankputbrand Vrijkomen toxische vloeistof4.5, 4.6, 4.7
4.8, 4.9
Leidingen en leidinggotenLekkage toxische vloeistof of toxisch gas uit leiding4.10
Verlading (bulk)Brand Vrijkomen toxische vloeistof4.11, 4.12
4.13, 4.14,4.15
PGS-15 opslagloodsVrijkomen toxische stof4.16
OverigeExplosie4.17

Geloofwaardige scenario’s

Het Besluit veiligheidsregio’s hanteert een drietal criteria voor de scenario’s waarop een bedrijfsbrandweer zich dient voor te bereiden. Dit zijn scenario’s:

  • Die gegeven de aard van een installatie of de inrichting, rekening houdend met de daarin aangebrachte preventieve voorzieningen, als reëel en typerend worden geacht;
  • Waarbij schade aan gebouwen of personen buiten de inrichting kan ontstaan;
  • Waarbij van preventieve of repressieve maatregelen duidelijk effect verwacht mag worden, waardoor escalatie daarvan wordt voorkomen.

Scenario’s die aan deze criteria voldoen worden de geloofwaardige scenario’s genoemd. De geloofwaardige scenario’s die bepalend zijn voor de omvang en uitrusting van de bedrijfsbrandweer zijn de maatgevende scenario’s.

Op grond hiervan voldoen de scenario’s “procesinstallatie – brand”, “procesinstallatie – fakkel brandbaar gas”, “tankputten – brand MCA in ethanol” “verlading (bulk) – verlading toxische vloeistof (HCl)”, “PGS 15 – vrijkomen toxische stof” en “Overig – explosie” niet aan deze criteria en vallen in de verdere beoordeling af.

Preventieve voorzieningen

Of een incident redelijkerwijs kan optreden hangt af van de aanwezigheid van geborgde preventieve LOD’s (Lines of Defence). Bij het beoordelen of de ontwikkeling van een scenario als reëel moet worden aangemerkt, is het aantal en de kwaliteit van de LOD’s en de betrouwbaarheid hiervan bepalend. Zo kan een bedrijf dat flink heeft geïnvesteerd in geborgde LOD’s zich onderscheiden van een bedrijf dat niet of minder heeft geïnvesteerd in geborgde LOD’s.

Repressieve voorzieningen

Mocht zich een incident voordoen, dan is het zaak de schadelijke gevolgen voor de omgeving zo veel mogelijk te beperken. De omvang van een incident (escalatie) wordt mede bepaald door geborgde repressieve LOD’s.

3.3 Aanwezige voorzieningen

Bij de beoordeling van het bedrijfsbrandweerrapport is, op basis van de vigerende omgevingsvergunning, uitgegaan van de aanwezigheid en werking van de volgende voorzieningen:

  • Procesbewaking en sturing.
  • Branddetectiesysteem met doormelding naar de portiersloge.
  • Ringleidingnet met bovengrondse brandkranen waarvan een aantal uitgevoerd met een vaste blusmonitor. De capaciteit per hydrant bedraagt 180 m3/uur. Een gegarandeerde waterlevering van 900 m3/uur is contractueel vastgelegd.
  • Hydranten 103 en 104 zijn voorzien van een gecombineerde water/SVM-monitor.
  • Diverse hydranten langs de leidingbrug die naar de andere bedrijven op CPD leidt.
  • Gasdetectie op de terreingrenzen.

4. Beoordeling scenario’s

4.1 Procesinstallatie – Brand

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij brand is in procesinstallaties met de stoffen azijnzuur en acetylchloride.

Uitwerking scenario

Dit scenario is door Nouryon terecht aangemerkt als reëel en typerend. Het scenario zal echter geen schade-effecten buiten de inrichting geven. Het scenario is door Nouryon terecht aangemerkt als niet geloofwaardig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en daarmee verder niet relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

4.2 Procesinstallatie – Fakkel brandbaar gas

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij de waterstof-tubetrailer is betrokken en brand en/of explosies kunnen ontstaan met domino-effecten binnen de inrichting.

Uitwerking scenario

Dit scenario is door Nouryon terecht aangemerkt als reëel en typerend. Echter zullen de effecten niet buiten de inrichtingsgrenzen reiken. Het scenario is tevens niet bestrijd- en/of beheersbaar met de inzet van een bedrijfsbrandweer. Het scenario is door Nouryon terecht aangemerkt als niet geloofwaardig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en daarmee verder niet relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

4.3 Procesinstallatie – Vrijkomen toxische vloeistof of gas

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij chloor, azijnzuur, acetylchloride of zoutzuur vrijkomt.

Uitwerking scenario

Dit scenario is terecht aangemerkt als reëel en typerend. Daarnaast zullen de effecten buiten de inrichtingsgrenzen reiken en is dit scenario bestrijd- en/of beheersbaar door de inzet van een bedrijfsbrandweer. Dit scenario voldoet daarmee aan de criteria om aan-gemerkt te worden als geloofwaardig. Voor de bestrijding en/of beheersing van dit scenario moeten de concentraties van de vrijgekomen stoffen worden verlaagd door waterschermen in te zetten. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van 2 vaste monitoren (3.000 l/min), aangevuld met twee mobiele monitoren (2 x 2.000 l/min) of de dakmonitor van de TS (4.000 l/min). Er is opgeteld een totale watercapaciteit van ten minste 10.000 l/min benodigd. Voor de bediening zijn 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) en 1 bevel-voerder benodigd.  

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is een bluswatercapaciteit van 10.000 l/min en een personele inzet van 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

4.4 Opslagtanks – Tankbrand

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een brand in de opslagtanks.

Uitwerking scenario

Binnen de inrichting van Nouryon zijn 4 opslagtanks met een brandbare stof aanwezig. Twee tanks in een cup (T-1102: azijnzuur en T-1112 azijnzuuranhydride) en twee tanks in een tankput (T-2203: ethanol en T-2211: MCA in ethanol). Een tankbrandscenario in de tanks T-1102 en T-1112, is door Nouryon terecht aangemerkt als reëel en typerend en geeft tevens schade-effecten buiten de inrichting. Beide tanks beschikken over een (semi-)stationair blussysteem die door de bedrijfsbrandweer zullen moeten worden gevoed. Dit scenario voldoet daarmee aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig. Voor het voedden van het blussysteem van de maatgevende tank (T-1102) is gedurende 55 minuten een watercapaciteit van 1.021 l/min en een hoeveelheid van 1.684,5 liter SVM nodig. Voor het bedienen van de systemen kan volstaan worden met 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende).

Ethanoltank T-2203 is voorzien van stikstofblanketing, uitgevoerd en onderhouden conform NFPA 69. Vanwege de genomen preventieve maatregelen is een tankbrand in T-2203 door Nouryon terecht aangemerkt als niet reëel en typerend, en is daarmee niet geloofwaardig voor een inzet van de bedrijfsbrandweer. In T-2211 wordt MCA in Ethanol opgeslagen op een maximale temperatuur van 30°C, 15°C onder vlampunt (55°C), conform bijlage G uit PGS 29. In combinatie met de genomen preventieve maatregelen wordt de vorming van een explosieve damp niet aannemelijk geacht. Het scenario is daarmee terecht aangemerkt als niet reëel en typerend. Een tankbrand in T-2211 valt voor verdere beoordeling af.

Conclusie

  • Het scenario tankbrand in T-1102 en T-1112, is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van het scenario tankbrand in T-1102 is 1.684,5 liter SVM en een watercapaciteit van 1.021 l/min benodigd. Voor de personele component kan volstaan worden met 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pomp-bediende).
  • Het scenario tankbrand in T-2203 en T-2211, is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en is derhalve niet relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

4.5 Tankputten – Brand Cup Azijnzuur

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een brand in de tankputten.

Uitwerking scenario

Tanks 1103 (azijnzuur) en 1112 (azijnzuuranhydride) staan beiden in een cup. Een brand van een lekkage in de cup gestroomd product is een reëel en typerend scenario. Het scenario zal effecten buiten de inrichting geven. Een brand van in cup gestroomd product zal middels hetzelfde stationaire blussysteem als besproken in paragraaf 4.4 worden bestreden en/of beheerst. Het systeem zal wederom door de bedrijfsbrandweer moeten worden gevoed. Het scenario voldoet daarmee aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig. Voor het voedden van het blussysteem is een watercapaciteit van 537,1 l/min en een hoeveelheid van 886,3 liter SVM nodig. Voor het bedienen van de systemen kan volstaan worden met 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende).

Conclusie

  • Het scenario tankputbrand is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is 886,3 liter SVM nodig, is een blus-watercapaciteit van 537,1 l/min en zijn 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

4.6 Tankputten – Brand MCA in ethanol

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een brand in de tankputten.

Uitwerking scenario

In T-2211 wordt MCA in Ethanol opgeslagen op een maximale temperatuur van 30°C, 15°C onder vlampunt (55°C), conform bijlage G uit PGS 29. Bij het vrijkomen van de MCA-oplossing in de tankput zal de temperatuur nog verder afnemen, waardoor het ontstaan van een tankputbrand niet aannemelijk wordt geacht. Dit scenario is dan ook terecht aangemerkt als niet reel en typerend. Dit scenario is voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer dan ook niet relevant.

Conclusie

  • Het scenario tankputbrand is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

4.7 Tankputten – Brand Ethanol

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een brand in de tankputten.

Uitwerking scenario

Een tankputbrand van de ethanol is terecht aangemerkt als reëel en typerend. Daarnaast zal dit scenario effecten buiten de inrichting geven en is dit scenario bestrijd- en/of beheersbaar door de inzet van een bedrijfsbrandweer, door de tankput af te dekken met een schuimlaag. Hiervoor is 1.415,7 liter SVM nodig en een watercapaciteit van 1.573 l/min. Voor deze inzet kan volstaan worden met een brandweerploeg bestaande uit 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende).

Conclusie

  • Het scenario tankputbrand is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is 1.415,7 liter SVM nodig, is een  bluswater-capaciteit van 1.573 l/min en zijn 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

4.8 Tankputten – Vrijkomen toxische stof Azijnzuur

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij azijnzuur vrijkomt in een cup van de tank.

Uitwerking scenario

Tanks 1103 (azijnzuur) en 1112 (azijnzuuranhydride) staan beiden in een cup. Een lekkage van een toxische stof in de cup is een reëel en typerend scenario. Het scenario zal tevens effecten buiten de inrichting geven. Om uitdamping van de toxische stof te voorkomen, zal het in de cup gestroomde product moeten worden afgedekt met een dekkende schuimlaag. Hiervoor kan hetzelfde stationaire blussysteem als besproken in paragraaf 4.4 worden gebruikt. Het systeem zal wederom door de bedrijfsbrandweer moeten worden gevoed. Het scenario voldoet daarmee aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig. Voor het voedden van het blussysteem is een watercapaciteit van 537,1 l/min en een hoeveelheid van 886,3 liter SVM nodig. Voor het bedienen van de systemen kan volstaan worden met 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende).

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is 886,3 liter SVM nodig, is een  blus-watercapaciteit van 537,1 l/min en zijn 1 bevelvoerder en 2 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

4.9 Tankputten – Vrijkomen toxische stof Ethanol/MCA

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij ethanol of MCA vrijkomt in de tankput.

Uitwerking scenario

Dit scenario is terecht aangemerkt als reëel en typerend. Daarnaast zal dit scenario effecten buiten de inrichting geven. Dit scenario is te beheersen door de plas in de tankput af te dekken met een schuimdeken (zowel MCA als ethanol). Daarnaast zal het al uitgedampte product moeten worden verdund/vermengt door het inzetten van een waterscherm. Beide scenario’s voldoen daarmee aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig. Voor het afdekken van de tankput met een schuimdeken, is een hoeveelheid van 1.415,7 liter SVM en een watercapaciteit van 1.573 l/min nodig. Voor het opzetten van een waterscherm voor het al uitgedampte product wordt een mobiele monitor ingezet. Hiervoor is een capaciteit van 2.000 l/min nodig. In totaal is dus een watercapaciteit van 3.573 l/min nodig. Voor het uitvoeren van de schuimblussing en het opstellen zijn 3 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) en 1 bevelvoerder nodig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is 1.415,7 liter SVM nodig, is een  bluswatercapaciteit van 3.573 l/min en zijn 1 bevelvoerder en 3 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

4.10 Leidingen – Lekkage toxische vloeistof of gas uit leidingen

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een lekkage van een vloeistof of gas uit leidingen.

Uitwerking scenario

Via de leidingen wordt chloor en azijnzuur getransporteerd. Het vrijkomen van deze stoffen uit de leidingen is terecht aangemerkt als reëel en typerend. Dit scenario zal tevens effecten buiten de inrichtingsgrenzen geven. Zowel het vrijkomen van chloor als van azijnzuur kan door de bedrijfsbrandweer worden beheerst door de toxische wolk op te mengen met nevel-stralen. Hiervoor wordt, afhankelijk van de locatie van het lek, gebruik gemaakt van vaste of mobiele monitoren. In sommige gevallen kan ook een aanvullende inzet van een derde monitor (dakmonitor van de TS) nodig zijn. De totaal benodigde minimale watercapaciteit is 10.000 l/min (6.000 (2 vaste monitoren van 3.000 l/min) + 4.000 (dakmonitor TS)). Voor het neerzetten en de bediening van de monitoren zijn 4 manschappen (bij gebruik van mobiele monitoren) en 1 bevelvoerder nodig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is een totale watercapaciteit van ten minste 10.000 l/min nodig en een personele bezetting van 1 bevelvoerder en 4 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende).

4.11 Verlading (bulk) – Fakkelbrand

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een fakkelbrand door het verkeerd aansluiten van de tubetrailer.

Uitwerking scenario

Dit scenario is terecht aangemerkt als reëel en typerend. Het initiële scenario zelf is niet bestrijd- en/of beheersbaar. De escalatie-effecten zijn echter wel bestrijd- en/of beheers-baar, waardoor het scenario terecht is getypeerd als geloofwaardig. De bedrijfsbrandweer zal inzetten op het koelen van de omgeving. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de dak-monitor van de TS en een mobiele monitor. Hiervoor is een totale watercapaciteit van 6.000 l/min benodigd. Voor de inzet van de monitoren zijn 4 manschappen (waarvan 1 chauffeur /pompbediende) en 1 bevelvoerder nodig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is een koelwatercapaciteit van minimaal 6.000 l/min en een operationele sterkte van 4 manschappen en 1 bevelvoerder nodig.

4.12 Verlading (bulk) – Plasbrand

Scenario beschrijving

Dit betreft een scenario waarbij een plasbrand ontstaat bij een lekkage van ethanol bij de vrachtwagenverlading.

Uitwerking scenario

Op de vrachtwagenverlaadplaats kunnen drie brandbare stoffen worden gelost, te weten ethanol, azijnzuur en azijnzuuranhydride. Het vrijkomen van een van deze stoffen is een reëel en typerend scenario. Tevens zullen de scenario’s effecten buiten de inrichting geven. Bij alle drie de stoffen zal de vrijgekomen plas (20 m2) door de bedrijfsbrandweer moeten worden afgedekt met dekkende schuimlaag. Hierbij kan volstaan worden met een handstraal (lage druk; 250-400 l/min). Voor het aanbrengen van de schuimlaag is 225 liter SVM nodig. Voor de inzet is een personele capaciteit van 1 bevelvoerder en 3 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario is 225 liter SVM nodig, is een  bluswatercapaciteit van 250 tot 400 l/min en zijn 1 bevelvoerder en 3 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) nodig.

4.13 Verlading (bulk) – Verlading toxische vloeistof MCA Vrachtwagen

Scenario beschrijving                                                                                                

Dit betreft een scenario waarbij MCA vrijkomt bij een vrachtwagenverlading.

Uitwerking scenario

Het vrijkomen van MCA bij vrachtwagenverlading is een reëel en typerend scenario binnen de inrichting van Nouryon. Om uitdamping van de plas te voorkomen, dan wel te beperken, is de inzet van de bedrijfsbrandweer vereist. Het scenario is daarmee terecht aangemerkt als geloofwaardig. De vrijgekomen plas (20 m2) zal verdund en weggespoeld moeten worden naar het rioolopvangsysteem. Het afdekken van de plas met een  schuimlaag is in dit geval niet noodzakelijk. Voor het verdunnen en wegspoelen kan gebruik gemaakt worden van een mobiele monitor met een capaciteit van 2.000 l/min. Voor het neerzetten van de monitor zijn twee manschappen nodig, aangestuurd door 1 bevelvoerder. De inzet van de monitor kan met 1 manschap worden uitgevoerd.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario dient een mobiele monitor beschik-baar te zijn, is een watercapaciteit van 2.000 l/min nodig en is een personele component van 1 bevelvoerder en 2 manschappen nodig.

4.14 Verlading (bulk) – Verlading toxische vloeistof HCL

Scenario beschrijving

Dit betreft een scenario waarbij HCl vrijkomt bij een vrachtwagenverlading.

Uitwerking scenario

Het vrijkomen van HCl is een reëel en typerend scenario binnen de inrichting van Nouryon. Het scenario zal echter geen effecten buiten de inrichting geven en voldoet daarmee niet aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig scenario.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en daarmee verder niet relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

4.15 Verlading (bulk) – Verlading toxische vloeistof MCA Spoorverlading

Scenario beschrijving

Dit betreft een scenario waarbij MCA-water vrijkomt bij spoorverlading.

Uitwerking scenario

Het vrijkomen van MCA bij een spoorverlading is een reëel en typerend scenario binnen de inrichting van Nouryon. Om uitdamping van de plas te voorkomen, dan wel te beperken, is de inzet van de bedrijfsbrandweer vereist. Het scenario is daarmee terecht aangemerkt als geloofwaardig. De vrijgekomen plas (20 m2) zal verdund en weggespoeld moeten worden naar het rioolopvangsysteem. Het afdekken van de plas met een  schuimlaag is in dit geval niet noodzakelijk. Voor het verdunnen en wegspoelen kan gebruik gemaakt worden van een mobiele monitor met een capaciteit van 2.000 l/min. Voor het neerzetten van de monitor zijn twee manschappen nodig, aangestuurd door 1 bevelvoerder. De inzet van de monitor kan met 1 manschap worden uitgevoerd.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als geloofwaardig en daarmee relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.
  • Voor de beheersing en/of bestrijding van dit scenario dient een mobiele monitor beschik-baar te zijn, is een watercapaciteit van 2.000 l/min nodig en is een personele component van 1 bevelvoerder en 2 manschappen nodig.

4.16 PGS 15 – Vrijkomen toxische stof

Scenario beschrijving

Dit betreft een scenario waarbij SMCA gaat ontleden in een PGS 15-loods en toxisch rook/gas vrij zal komen.

Uitwerking scenario

Het ontleden van SMCA is een reëel en typerend scenario binnen de inrichting van Nouryon. Het scenario zal echter geen effecten buiten de inrichting geven en voldoet daarmee niet aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig scenario.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en daarmee verder niet relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

4.17 Overig – Explosie

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij een explosie plaatsvind met waterstof.

Uitwerking scenario

Een explosie met waterstof is een reëel en typerend scenario binnen de inrichting van Nouryon. Het scenario zal tevens schade-effecten buiten de inrichting geven. De explosie zelf is echter niet bestrijd- en/of beheersbaar met de inzet van een bedrijfsbrandweer, en is daarmee terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig.

Conclusie

  • Dit scenario is terecht aangemerkt als niet-geloofwaardig en daarmee verder niet relevant voor de aanwijzing van een bedrijfsbrandweer.

5. Eindconclusie

Het ingediende bedrijfsbrandweerrapport biedt, samen met het Veiligheidsrapport (versie december 2017, d.d. 22 december 2017), voldoende informatie om een goede analyse voor de noodzaak van een bedrijfsbrandweer op te stellen.

Uit de verstrekte informatie volgende de onderstaande maatgevende scenario’s:

ScenarioMaatgevend opBenodigde inzet
Tankbrand (§4.4)Schuimvormend Middel1.684,5 liter
Lekkage toxische vloeistof of toxisch gas uit leiding (§4.10)Personele inzet1 bevelvoerder en 4 manschappen (waarvan 1 chauffeur/ pompbediende)
Vrijkomen toxische vloeistof of gas uit installatie (§4.3)Watercapaciteit10.000 liter/min

Op basis van deze maatgevende scenario’s bestaat de omvang van de bedrijfsbrandweer, met een opkomsttijd van maximaal 6 minuten, minimaal uit:

  • Personele component (conform art. 2, lid 4, Besluit personeel veiligheidsregio’s):
    • 1 Bedrijfsbrandweer Bevelvoerder
    • 4 Bedrijfsbrandweer Manschappen a (waarvan 1 chauffeur/pompbediende)
  • Materiële component:
    • 1 Tankautospuit, met standaard bepakking en voorzien van een schuim/water dakmonitor (≥4.000 l/min)
    • 2 Mobiele monitoren (≥2.000 l/min)
    • 3 Handstralen LD
    • Adembescherming
    • Blus-/koelwatercapaciteit van minimaal 10.000 l/min
    • 1.684,5 liter schuimvormend middel

Deze conclusie komt overeen met de sterkte als door Nouryon in het bedrijfsbrandweer-rapport is beschreven als minimaal noodzakelijk.