Skip to content

Aanwijsbeschikking Teijin 2020

Datum: 22-11-2018 Status: Definitief   Opgesteld door: C. Bredewoud   Collegiale toetsing: P. Tolsma  

Inhoudsopgave

1. Inleiding. 3

1.1 Start Aanwijstraject 3

1.2 Informatiebronnen. 3

1.3 Procedure. 3

2. Wettelijk Kader 3

2.1 Besluit bedrijfsbrandweren. 3

2.2 Check volledigheid informatie. 4

3. Analyse activiteiten en aanwezige voorzieningen. 5

3.1 Activiteiten. 5

3.2 Potentiele incidentscenario’s 5

3.3 Aanwezige voorzieningen. 6

4. Beoordeling scenario’s 6

4.1 Scenario’s 2,3 (Sectie 1100; PPD) 6

4.2 Scenario’s 4,5 (Sectie 7700) 6

4.3 Scenario’s 6,7 (Sectie 2100; TDC) 7

4.4 Scenario’s 11,13,14,37 (Sectie 1200/1300/1400; PPD) 7

4.5 Scenario’s 16,17,18,20,36,42 (Sectie 2200; TDC) 8

4.6 Scenario’s 21,22,23,24,35 (Sectie 2300/2400/2500; TDC) 8

4.7 Scenario’s 26,27,28,33 (Sectie 4200/4400/4500/4800; REC.) 8

4.8 Scenario’s 43,44,47 (Sectie 2400/2600/2800; TDC) 9

4.9 Scenario’s 48,49,50,51 (Sectie 4100/4600/4700/4900; REC.) 9

4.10 Scenario’s 31,52 (Overig) 10

5. Eindconclusie. 10

1. Inleiding

1.1 Start Aanwijstraject

Op grond van artikel 31 Wet Veiligheidsregio’s beschikt het bestuur van de Veiligheidsregio over de bevoegdheid om een inrichting die bij een brand of ongeval een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid op kan leveren, aan te wijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. Artikel 31 Wet veiligheidsregio’s is uitgewerkt in hoofdstuk 7 van het Besluit veiligheidsregio’s. Hierin is bepaald welke inrichtingen kunnen worden aangewezen, welke eisen er aan de bedrijfsbrandweerorganisatie gesteld kunnen worden en welke procedure gevolgd moet worden om een inrichting aan te wijzen. De regionale invulling van de aanwijsbevoegdheid uit artikel 31 Wet veiligheidsregio’s is vastgelegd in het Aanwijsbeleid Bedrijfsbrandweren, zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Groningen op 22 juni 2018.

1.2 Informatiebronnen

Bij de beoordeling van het bedrijfsbrandweerrapport van Teijin Aramid B.V. zijn de volgende documenten gebruikt als informatiebron:

  • Bedrijfsbrandweerrapport Teijin Aramid B.V. (versie 5.0, d.d. 3 mei 2017);
  • Veiligheidsrapport Teijin Aramid B.V. (versie 5.1, d.d. 8 mei 2017);
  • Bevindingen Startbijeenkomst 27 juni 2018;
  • Bevindingen Startoverleg Teijin 24 juli 2018.

Daarnaast is gebruik gemaakt van de volgende literatuur:

  • Aanwijsbeleid Bedrijfsbrandweren Veiligheidsregio Groningen (versie 1.0, d.d. 22 juni 2018);
  • Werkwijzer Bedrijfsbedrijfsbrandweren (versie 2.0; 14 november 2013);
  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 6 (versie 1.0, november 2016).

1.3 Procedure

Op 22 juni heeft het Bestuur van Veiligheidsregio Groningen het nieuwe beleid vastgesteld voor het aanwijzen van bedrijfsbrandweren in het kader van artikel 31 uit de Wet veiligheids-regio’s. Als gevolg van het vaststellen van dit nieuwe, geactualiseerde beleid is het Bestuur van Veiligheidsregio Groningen gestart met een actualisatie van alle lopende aanwijzingen in haar verzorgingsgebied. Hiertoe is met de betrokken bedrijven, waaronder Teijin Aramid B.V., en Falck Fire Services op 27 juni 2018 een gezamenlijke startbijeenkomst belegd. Tijdens dit overleg is het nieuwe aanwijsbeleid en het te doorlopen traject besproken. In vervolg op deze startbijeenkomst is op 24 juli 2018 een overleg georganiseerd ter verificatie van het bedrijfsbrandweerrapport en de bedrijfsbrandweerscenario’s. Namens Teijin Aramid B.V. was de heer H. Porre bij dit overleg aanwezig. Hierbij is vastgesteld dat het bedrijfs-brandweerrapport (versie 5.0, 3 mei 2017), onderdeel van het Veiligheidsrapport (volledig bevonden door het Bevoegd Gezag op 25 september 2017) van Teijin Aramid B.V., de actuele en volledige versie van het bedrijfsbrandweerrapport is. Deze beoordeling is gebaseerd op de inhoud van het bovengenoemde bedrijfsbrandweerrapport.

2. Wettelijk Kader

2.1 Besluit bedrijfsbrandweren

Op grond van Artikel 31 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) kan het bestuur van de veiligheidsregio een inrichting aanwijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. Dit kan zij doen wanneer uit het ingediende bedrijfsbrandweerrapport blijkt dat de inrichting een ‘bijzonder gevaar kan opleveren voor de openbare veiligheid’.

Bijzondere gevaren voor de openbare veiligheid zijn in ieder geval:

  • Persoonlijk letsel buiten de inrichting, gewonden, doden (acute persoonlijke schade);
  • Directe materiële schade buiten de inrichting, beschadiging aan gebouwen e.d.;
  • Escalatie (domino) effecten van de brand of het ongeval binnen de inrichting bij niet tijdig ingrijpen.

De beoordeling of een inrichting bij brand of ongeval een ‘bijzonder gevaar’ kan opleveren vindt plaats aan de hand van een door het bedrijf ingediend bedrijfsbrandweerrapport.

Op basis van dit rapport wordt beoordeeld:

  • of een bedrijf geloofwaardige incidentscenario’s heeft die een bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid kunnen opleveren,
  • of deze scenario’s redelijkerwijs bestreden of beheerst kunnen worden door een bedrijfsbrandweer, en
  • welke voorwaarden verbonden kunnen worden aan een eventuele aanwijs-beschikking.

Aan de bevoegdheid tot aanwijzing zijn beperkingen verbonden. Op grond van het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) komen alleen bepaalde categorieën van inrichtingen voor een aanwijzing in aanmerking. Conform artikel 7, lid1, onder c van dit Besluit, valt Teijin Aramid B.V. onder de werking van artikel 31 Wvr.

Vanuit de milieuwetgeving hebben bedrijven een zorgplicht. Bij het benoemen van de eisen in de aanwijsbeschikking in het kader van de Wet veiligheidsregio’s dient rekening gehouden te worden met wat al geregeld is in andere wet- en regelgeving, waaronder de voorwaarden die verbonden zijn aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Een bedrijfsbrandweer bestaat uit een organisatie van mensen en middelen die tot doel heeft het bestrijden van branden en ongevallen op het terrein van de inrichting. Een inrichting kan er echter ook voor kiezen om dezelfde risico’s te beheersen met gelijkwaardige stationaire voorzieningen. Deze voorzieningen moeten dat wel geborgd zijn in de omgevingsvergunning. In het laatste geval is er géén sprake meer van een bedrijfsbrandweeraanwijzing.

2.2 Check volledigheid informatie

Voordat aan de beoordeling van de ingediende bedrijfsbrandweerrapportage kan worden begonnen, dient een toets op de volledigheid en juistheid van de overgelegde informatie te worden uitgevoerd om na te gaan de gewenste informatie ook daadwerkelijk in de rapportage beschreven is. De resultaten van deze toets kunnen aanleiding geven tot:

  • Het niet ontvankelijk verklaren van de rapportage en/of;
  • Het vragen naar aanvullende informatie, en/of;
  • Het opleggen van een beschikking (waarbij eventueel wordt afgeweken van de informatie in het bedrijfsbrandweerrapport).

De toets is gebaseerd op de informatie-eisen als beschreven in artikel 7.2, eerste lid, Besluit Veiligheidsregio’s. Op basis van deze toets is geconcludeerd dat het door Teijin Aramid B.V. ingediende Bedrijfsbrandweerrapport voldoende informatie bevat voor het uitvoeren van een inhoudelijke beoordeling.

3. Analyse activiteiten en aanwezige voorzieningen

3.1 Activiteiten

Bij Teijin Aramid B.V. worden de volgende activiteiten uitgevoerd waarbij mogelijk incidenten met gevaarlijke stoffen kunnen optreden:

  • Productie van PPD;
  • Productie van TDA;
  • Productie van PPTA;
  • Recovery (terugwinning NMP en CaCl2);
  • Opslag van chemicaliën.

3.2 Potentiele incidentscenario’s

In het bedrijfsbrandweerrapport is aangegeven dat de volgende 35 scenario’s van toepassing zijn op het terrein van Teijin Aramid B.V.:

Scenario’s 2,3,38                          Sectie 1100                                  PPD

Scenario’s 4,5                               Sectie 7700

Scenario’s 6,7                               Sectie 2100                                  TDC

Scenario’s 11,13,14,37                  Sectie 1200/1300/1400                 PPD

Scenario’s 16,17,18,20,36,42         Sectie 2200                                  TDC

Scenario’s 21,22,23,24,35              Sectie 2300/2400/2500                 TDC

Scenario’s 26,27,28,33                  Sectie 4200/4400/4500/4800          Recovery

Scenario’s 43,44,47                       Sectie 2400/2600/2800                 TDC

Scenario’s 48,49,50,51                  Sectie 4100/4600/4700/4900          Recovery

Scenario’s 31,52                           Sectie 8300                                  PPTA/Polymerisatie                                

Geloofwaardige scenario’s

Het Besluit veiligheidsregio’s hanteert een drietal criteria voor de scenario’s waarop een bedrijfsbrandweer zich dient voor te bereiden. Dit zijn scenario’s:

Scenario’s die aan deze criteria voldoen worden de geloofwaardige scenario’s genoemd. De geloofwaardige scenario’s die bepalend zijn voor de omvang en uitrusting van de bedrijfsbrandweer zijn de maatgevende scenario’s.

Op grond hiervan voldoen de scenario’s 2, 3, 4, 5, 7, 11, 13, 14, 21, 4, 26, 27, 28, 31, 33, 35, 37, 49, 50 en 51 niet aan deze criteria en vallen in de verdere beoordeling af.

Preventieve voorzieningen

Of een incident redelijkerwijs kan optreden hangt af van de aanwezigheid van geborgde preventieve LOD’s (Lines of Defence). Bij het beoordelen of de ontwikkeling van een scenario als reëel moet worden aangemerkt, is het aantal en de kwaliteit van de LOD’s en de betrouwbaarheid hiervan bepalend. Zo kan een bedrijf dat flink heeft geïnvesteerd in geborgde LOD’s zich onderscheiden van een bedrijf dat niet of minder heeft geïnvesteerd in geborgde LOD’s.

Repressieve voorzieningen

Mocht zich een incident voordoen, dan is het zaak de schadelijke gevolgen voor de omgeving zo veel mogelijk te beperken. De omvang van een incident (escalatie) wordt mede bepaald door geborgde repressieve LOD’s.

3.3 Aanwezige voorzieningen

Bij de beoordeling van het bedrijfsbrandweerrapport is uitgegaan van de aanwezigheid en werking van de volgende voorzieningen:

  • Procesbewaking en sturing.
  • Automatisch werkende branddetectiesysteem, al dan niet gekoppeld aan stationaire installaties.
  • Ringleidingnet met bovengrondse brandkranen waarvan diverse uitgevoerd zijn met een vaste blusmonitor. De gegarandeerde bluswatercapaciteit in het net bedraagt 1200 m3/uur.
  • Automatische en/of handbediende sprinklerinstallaties voor koeling van AT-1104. AT-1203/1204, AT-2101, thermische oliepompen en secties 2200 en 2300.

4. Beoordeling scenario’s

4.1 Scenario’s 2,3 (Sectie 1100; PPD)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s m.b.t. de opslag van MMC en Aniline

Uitwerking scenario

Scenario’s in deze sectie kunnen terecht als typerend worden beschouwd. Beide scenario’s zullen effecten buiten de inrichting geven en zijn bestrijd- en/of beheersbaar met de inzet van een bedrijfsbrandweer. De scenario’s voldoen daarmee aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig. Voor de bestrijding en/of beheersing van deze scenario’s moeten twee vast opgestelde monitoren worden bedient. Voor het afdekken van de plas om uitdamping te voorkomen, is 942 liter SVM nodig. Voor de bediening zijn 2 manschappen, 1 pompbediende/chauffeur en een bevelvoerder nodig.

Conclusie

  • Scenario’s 2 en 3 zijn terecht aangemerkt als geloofwaardig scenario. Voor de beheersing en/of bestrijding is 942 liter SVM, 3697 liter blus-/koelwater per minuut en 3 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende) en 1 bevelvoerder benodigd. Scenario’s 2 en 3 zijn hiermee niet maatgevend.

4.2 Scenario’s 4,5 (Sectie 7700)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij waterstof betrokken is.

Uitwerking scenario

Scenario’s in deze sectie kunnen terecht als reëel en typerend worden beschouwd. De scenario’s voldoen echter niet aan de criteria t.a.v. geloofwaardigheid, omdat er geen effecten tot buiten de inrichting reiken.

Conclusie

  • Scenario’s in deze sectie zij vanwege de beperkte effecten niet geloofwaardig en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.

4.3 Scenario’s 6,7 (Sectie 2100; TDC)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij paraxyleen betrokken is en brand en/of een toxische wolk kan ontstaan.

Uitwerking scenario

Beide scenario’s in deze sectie kunnen terecht als reëel en typerend worden beschouwd. Scenario 6 voldoet aan de criteria om te worden aangemerkt als geloofwaardig. Bij scenario 6 zullen de hittestralingscontouren van de plasbrand tot buiten de inrichtingsgrenzen reiken, tevens is het scenario bestrijd- en/of beheersbaar door deze af te dekken met SVM. Hiervoor is 1545 liter SVM nodig, welke wordt opgebracht vanaf een blusvoertuig. Hiervoor zijn 2 manschappen, 1 pompbediende/chauffeur en een bevelvoerder nodig. Bij scenario 7 zullen de grenswaarden niet buiten de inrichtingsgrenzen reiken. Scenario 7 voldoet dan ook niet aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig.

Conclusie

  • Scenario 6 is terecht als geloofwaardig aangemerkt. Voor de beheersing en/of bestrijding is 1545 liter SVM, een blusvoertuig (capaciteit 1690 l/min), 3 manschappen (waarvan 1 pompbediende) en 1 bevelvoerder nodig.
  • Scenario 7 in deze sectie is vanwege de beperkte effecten niet geloofwaardig en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.

4.4 Scenario’s 11,13,14,37 (Sectie 1200/1300/1400; PPD)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij sprake is van een emissie van Aniline, Nitreuze Dampen of waterstof, waarbij mogelijk een ontsteking met explosie/plasbrand plaatsvindt.

Uitwerking scenario

Alle scenario’s in deze sectie kunnen terecht als reëel en typerend worden beschouwd. Scenario’s 11 (deluge) en 13 zullen geen effecten buiten de inrichting geven en zijn derhalve niet aan te merken als geloofwaardig. Scenario 37 zal wel effecten buiten de inrichting geven maar is niet bestrijd- en/of beheersbaar door een bedrijfsbrandweer en voldoet daarmee eveneens niet aan de criteria om als geloofwaardig te worden aangemerkt. Scenario 14 geeft effecten buiten de inrichting en is bestrijd- en/of beheersbaar door de plas af te dekken met SVM (10 liter). Scenario 14 voldoet daarmee aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig scenario.

Conclusie

  • Scenario’s 11 en 13 in deze sectie zijn vanwege de beperkte effecten niet geloofwaardig en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.
  • Scenario 14 is terecht als geloofwaardig aangemerkt. Voor de bestrijding- en/of beheersing is 10 liter SVM (aangebracht met een blusvoertuig) nodig.
  • Scenario 37 dient te worden beschouwd als rampenbestrijdingsscenario en is niet relevant voor de aanwijzing van de bedrijfsbrandweer.

4.5 Scenario’s 16,17,18,20,36,42 (Sectie 2200; TDC)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij chloor is betrokken.

Uitwerking scenario

Alle scenario’s in deze sectie kunnen terecht als reëel en typerend worden beschouwd. De scenario’s voldoen allemaal aan de criteria t.a.v. geloofwaardigheid. In alle zes de scenario’s zal een toxische wolk moeten worden neergeslagen middels vast opgestelde monitoren. Deze kunnen bedient worden door 1 bevelvoerder en 2 brandwachten. Alleen bij scenario 18 moeten naast de vast opgestelde monitoren nog 2 mobiele monitoren (2000 l/min) worden bijgezet. Hiervoor zijn twee extra manschappen nodig. Totaal benodigde watercapaciteit is 3975 l/min bij vaste monitoren en 4000 l/min bij mobiele monitoren.

Conclusie

  • Scenario’s 16, 17, 18, 20, 36, 42 in deze sectie zijn terecht aangemerkt als geloofwaardig.
  • Voor de bestrijding en beheersing van scenario 18 zijn 4 manschappen en 1 bevelvoerder nodig.

4.6 Scenario’s 21,22,23,24,35 (Sectie 2300/2400/2500; TDC)

Scenario beschrijving

Dit betreffen toxische scenario’s waarbij diverse stoffen betrokken zijn.

Uitwerking scenario

Alle scenario’s in deze sectie kunnen terecht als reëel en typerend worden beschouwd. Alleen scenario’s 22 en 23 zullen effecten buiten de inrichting geven. Omdat deze twee scenario’s tevens bestrijd- en/of beheersbaar zijn door de inzet van een bedrijfsbrandweer, voldoen beide scenario’s aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig. In scenario 22 zal de toxische damp verdunt moeten worden middels 3 vast opgestelde monitoren (1325 l/min per monitor). Scenario 23 zal moeten worden neergeslagen, waarvoor volstaan wordt met 2 vast opgestelde monitoren. Voor de bediening is in beide scenario’s een bevelvoerder nodig, aangevuld met 1 manschap voor scenario 23 en 2 manschappen voor scenario 22. Scenario’s 21, 24 en 35 zullen geen effecten buiten de inrichting geven en zijn daarmee niet aan te merken als geloofwaardig.

Conclusie

  • Scenario’s 22 en 23 zijn terecht aangemerkt als geloofwaardig. Door het gebruik van stationaire voorzieningen kan worden volstaan met een minimale personele sterkte van 2 manschappen en een bevelvoerder (bij scenario 22).
  • Scenario’s 21, 24 en 35 zijn terecht aangemerkt als niet geloofwaardig en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.

4.7 Scenario’s 26,27,28,33 (Sectie 4200/4400/4500/4800; REC.)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s in de recovery-sectie met toxische- en brandeffecten en een explosie van NMP.

Uitwerking scenario

Alle scenario’s in deze sectie kunnen terecht als reëel en typerend worden beschouwd. Scenario’s 26, 27 en 33 zullen geen effecten buiten de inrichting geven en voldoen daarmee niet aan de criteria om als geloofwaardig te worden aangemerkt. Scenario 28 betreft een explosie, mogelijk met domino-effect. De explosie zelf kan niet worden bestreden. Eventueel optreden van een bedrijfsbrandweer zou zich moeten richten op het voorkomen van een explosie of het bestrijden van de effecten en branden na de explosie.

Conclusie

  • Scenario’s 26, 27 en 33 zijn terecht aangemerkt als niet geloofwaardig en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.
  • Scenario 28 is niet bestrijd- en/of beheersbaar door een bedrijfsbrandweer. Een escalatie-scenario als hier beschreven dient te worden beschouwd als rampenbestrijdingsscenario.

4.8 Scenario’s 43,44,47 (Sectie 2400/2600/2800; TDC)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s in TDC-plant waarbij zoutzuur en tetrachloorkoolstof betrokken zijn.

Uitwerking scenario

Scenario 43 is door Teijin Aramid B.V. aangemerkt als zijnde niet reëel en typerend op basis van de getroffen repressieve LOD’s. Op basis van de in het Veiligheidsrapport genoemde LOD’s kan echter niet worden uitgesloten dat het scenario’s zich redelijkerwijs voor zou kunnen doen, dan wel middels repressieve LOD’s tijdig zal worden beperkt. Scenario 43 is dan ook onterecht aangemerkt als niet reëel en typerend. Scenario’s 44 en 47 zijn terecht aangemerkt als reëel en typerend. Alle drie de scenario’s zullen effecten buiten de inrichting geven en zijn bestrijd- en/of beheersbaar middels de inzet van een bedrijfsbrandweer. De scenario’s kunnen bestreden en/of beheert worden door de toxische wolk neer te slaan met de vast opgestelde monitoren (1.325 l/min per monitor). Op uitdamping van de toxische wolk in de scenario 47 te voorkomen, kan de plas eventueel worden afgedekt met een schuimlaag (74 liter SVM nodig).

Conclusie

  • Scenario’s 43, 44 en 47 zijn alle drie aan te merken als geloofwaardig. Door het gebruik van stationaire voorzieningen kan worden volstaan met een minimale personele sterkte van 2 manschappen en een bevelvoerder, aangevuld met 74 liter SVM voor scenario 47.

4.9 Scenario’s 48,49,50,51 (Sectie 4100/4600/4700/4900; REC.)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s in de recovery waarbij dichloormethaan en N-methylpyrrolidon vrijkomen.

Uitwerking scenario

Scenario’s 48, 50 en 51 zijn terecht aangemerkt als reëel en typerend. Scenario 49 is door Teijin Aramid B.V. aangemerkt als zijnde niet reëel en typerend op basis van de getroffen repressieve LOD’s. Op basis van de in het Veiligheidsrapport genoemde LOD’s kan echter niet worden uitgesloten dat het scenario’s zich redelijkerwijs voor zou kunnen doen, dan wel middels repressieve LOD’s tijdig zullen worden beperkt. Scenario 49 is dan ook onterecht aangemerkt als niet reëel en typerend. Van de vier scenario’s zal alleen scenario 48 effecten buiten de inrichtingen geven. Scenario 48 is tevens bestrijd- en/of beheersbaar door de inzet van een bedrijfsbrandweer en is dan ook terecht aangemerkt als geloofwaardig. Middels twee mobiele monitoren en een blusvoertuig zal een drijflaag water worden aangebracht op de plas dichloormethaan (500m2; zwaarder dan water). Voor zowel de mobiele monitoren (2 keer 2.000 l/min), als de dakmonitor van het blusvoertuig, is een watercapaciteit van 4.000 l/min nodig. Hierdoor is in totaal een capaciteit van 8.000 l/min nodig. Voor de inzet met de mobiele monitoren zijn 1 bevelvoerder en 4 manschappen nodig (waarvan 1 chauffeur/ pompbediende). Scenario’s 49, 50 en 51 voldoen niet aan de criteria om aangemerkt te worden als geloofwaardig scenario.

Conclusie

  • Scenario 48 is terecht aangemerkt als geloofwaardig scenario. Voor de bestrijding- en/of beheersing van scenario 48 zijn 4 manschappen (waaronder 1 chauffeur/pompbediende) en 1 bevelvoerder en een watercapaciteit van 8.000 l/min nodig.
  • Scenario’s 49, 50 en 51 zijn terecht niet aangemerkt als geloofwaardig scenario en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.

4.10 Scenario’s 31,52 (Overig)

Scenario beschrijving

Dit betreffen scenario’s waarbij Ammoniak en Fosfortrichloride vrijkomen.

Uitwerking scenario

Scenario 31 is terecht aangemerkt als reëel en typerend. Daarnaast geeft scenario 31 effecten buiten de inrichting. Door de snelle uitstroom is de gehele installatie-inhoud geflasht voordat de bedrijfsbrandweer aanwezig kan zijn. Scenario 31 is dan ook terecht aangemerkt als niet bestrijd- en/of beheersbaar. Scenario 31 voldoet hiermee niet aan de criteria om te worden aangemerkt als geloofwaardig.

Scenario 52 is door Teijin Aramid B.V. aangemerkt als zijnde niet reëel en typerend op basis van de getroffen repressieve LOD’s. Op basis van de in het Veiligheidsrapport genoemde LOD’s kan echter niet worden uitgesloten dat het scenario zich redelijkerwijs voor zou kunnen doen, dan wel middels repressieve LOD’s tijdig zal worden beperkt. Scenario 52 is dan ook onterecht aangemerkt als niet reëel en typerend. Scenario 52 zal tevens effecten buiten de inrichting geven. Het scenario is echter niet bestrijd en/of beheersbaar middels het inzetten van een bedrijfsbrandweer. Het scenario is hierdoor niet geloofwaardig en valt af voor verdere beoordeling.

Conclusie

  • Scenario’s 31 en 52 zijn niet aangemerkt als geloofwaardig scenario en daarom voor een aanwijzing van een bedrijfsbrandweer niet relevant.

5. Eindconclusie

Het ingediende bedrijfsbrandweerrapport biedt, samen met het Veiligheidsrapport (versie 5.1), voldoende informatie om een goede analyse van de noodzaak tot het aanwijzen van een bedrijfsbrandweer op te stellen.

Uit de verstrekte informatie volgende de onderstaande maatgevende scenario’s:

ScenarioMaatgevend opBenodigde inzet
6Schuimvormend Middel1.545 liter
18Personele inzet1 bevelvoerder en 4 manschappen (waarvan 1 chauffeur/pompbediende)
48Watercapaciteit8.000 liter/min

Op basis van deze maatgevende scenario’s bestaat de omvang van de bedrijfsbrandweer, met een opkomsttijd van maximaal 6 minuten, minimaal uit:

  • Personele component (conform art. 2, lid 4, Besluit personeel veiligheidsregio’s):
    • 1 Bedrijfsbrandweer Bevelvoerder
    • 4 Bedrijfsbrandweer Manschap a
  • Materiële component:
    • 1 Tankautospuit, met standaard bepakking en voorzien van een schuim/water dakmonitor (≥4.000 l/min)
    • 2 Mobiele monitoren (≥2.000 l/min)
    • 2 Handstralen schuim
    • Adembescherming
    • Bluswatercapaciteit van 8.000 l/min
    • 1.545 liter schuimvormend middel